damanjaenhanneke.reismee.nl

Cairns, Townsville, Airlie Beach & Hervey Bay

Australië

Hey Mates,

Daar zijn we dan weer. Dit keer vanuit een nieuw werelddeel, Australië. Het is hier voornamelijk zonnig, ook al regent het soms ook een beetje maar dat mag geen naam hebben. De temperatuur is lekker, maar we zijn blij dat we truien, lange broeken en dekentjes hebben, want het koelt 's avonds flink af. Het is hier tenslotte ook winter.

Onze eerste kennismaking met Australië, het vliegveld van Darwin. Hier moeste we door de beruchte Australische douane. Dit resulteerde er helaas in dat we onze halve tas moesten uitpakken, omdat onze wandelschoenen en nog wat andere dingen geïnspecteerd moesten worden. Deze hadden we heel handig onderop in onze rugtas hadden ingepakt. Net waar we zin in hadden midden in de nacht, zonder nog een oog dicht te hebben gedaan. De douanebeambte was gelukkig heel aardig en geduldig. Alles was uiteindelijk goedgekeurd en na weer ingepakt te hebben, konden we weer verder.

Een paar uur en een explosieven inspectie (voor Damanja) later, vlogen we alweer verder naar Cairns, het daadwerkelijke startpunt van onze trip door Australië.

'S Morgens vroeg kwamen we in Cairns aan. Met een Duitse mede backpacker (Louisa), die we bij de bagageband hadden ontmoet, zijn we met de taxi naar het centrum gegaan, om ons eerste echte hostel te zoeken. Nadat we deze gevonden hadden en geïnstalleerd waren op onze slaapzaal in deze slaapfabriek, hebben we de omgeving een beetje ontdekt. Cairns heeft niet echt een strand waarop je kunt liggen en kunt zwemmen, net als veel andere Australische kuststeden. Op dit op te lossen hebben ze langs de kust een promenade aangelegd met picknick en barbecuefaciliteiten en een Lagoon. De Lagoon is een groot zwembad wat een beetje op een lagune moet lijken, zelfs met echt zand op de bodem en een nepstrand. Zo lijkt het toch net alsof je op het strand ligt. Het weer was lekker toen we in Cairns waren en het was heel gezellig bij de Lagoon, dus hebben we veel van onze tijd in Cairns daar doorgebracht.

Vanuit Cairns hebben we ook Cape Tribulation bezocht, een landtong boven Cairns. Door ons gebrek aan eigen vervoer hebben we dit met een georganiseerde dagtour gedaan, die ons in een dag alle hoogtepunten zou laten zien. Er was een vol programma en we moesten dus vroeg uit bed, Louisa die ook met ons meeging, had daar een beetje moeite mee. We waren gelukkig nog net op tijd. De tour bracht ons op Japannersnelheid naar een krokodillecruise, een wandeling door de jungle, het Cape Tribulation strand, een lekkere lunch, een uitkijkpunt, een animal sanctuary, de Mosman Gorge en nog veel meer. Het was mooi en leuk en we hadden een gezellige gids, die een hoop onzin vertelde.

Na Cairns zijn we met de Greyhoundbus naar Townsville gegaan. Townsville is een stad(je) waar niet zoveel te doen is en de meeste toeristen die er komen, gaan naar Magnetic Island, een klein eilandje met een aantal vakantieressorts erop. Wij bleven echter in de stad, waar we een leuk hostel hadden gevonden. Townsville heeft niet zoveel toeristische aantrekkingskracht, daarom waren de meeste backpackers, die in ons Hostel verbleven daar om in de omgeving te werken. De enige bezienswaardigheid in de stad, die ook echt het bezichtigen waard was, is Castle Hill. Om bij het uitkijkpunt op de top van deze berg te komen zijn er twee opties, de weg (met een auto) of het goattrail (oftewel wandelpad). Vol goede moed begonnen wij de klim en die was behoorlijk steil, halverwege begonnen onze kuiten meer en meer tegen te werken, maar we hebben doorgezet. Bovenop de berg werden we beloond met een prachtig uitzicht over de zee en de eilanden voor de kust.

Na weer een ritje met de Greyhound kwamen we op onze volgende bestemming aan, Airlie Beach. Aangekomen bij het busstation stond er een busje van het hostel waar we heen wilde, dus dat scheelde een eind met de tas zeulen. Airlie Beach is dicht bij de Whitsunday eilanden en het startpunt van de meeste tours daarheen. Dit is dus ook het enige waar het plaatse op draait. Er zijn veel hotels en hostels en wat toeristenwinkeltjes en verder niet veel behalve strand.

Na wat te hebben rondgekeken besloten om meteen de volgende dag een dagtour naar de Whitsundays te doen. De mevrouw bij het toeristenbureau vertelde ons dat er de volgende dag meer wind zou zijn en de zee wat ruiger en dat we beter voor een snelle raftingboot konden gaan in plaats van een zeilboot. De volgende dag in de haven aangekomen werd haar voorspelling direct bevestigd door de kapitein van de boot. Als we een slechte rug hadden of zwanger waren of iets dergelijks of gewoon liever met beter weer gingen konden we nog wisselen, maar we waren er toch al en besloten toch maar te gaan. Dus na ons wetsuit te hebben aangedaan voeren we uit. Na een zeer ruig en nat maar ook heel leuk tochtje stond als eerste snorkelen op het programma. De Whitsundays maken onderdeel uit van het Great Barier Reef dus er waren een hoop mooie vissen en koraal te zien. Vanuit de boot zagen onderweg schildpadden en mantaroggen en onderweg vissen in alle kleuren van de regenboog.

Ondanks het wetsuit dat we aanhadden was het water alleen zo koud dat toen we na 40 minuten weer op de boot klommen, we tot op het bot verkleumt waren en geen gevoel meer in onze vingers hadden. Door een gebrek aan zon die dag duurde het ook even voordat we weer een beetje opgewarmd waren. Een aantal mensen (Belgen ;-)) op de boot hadden hun kleren in de haven achtergelaten en hadden dus niets om aan te doen om op te warmen. Gelukkig waren wij slimmer geweest.

Na weer een hevig tochtje kwamen we aan het wereldberoemde Whitehaven Beach en zijn we naar een uitkijkpunt gelopen, waar we een prachtig uitzicht hadden. Daarna voeren we langs de volledige 7 mile van Whitehaven Beach, waar we op het andere eind een lekkere lunch hebben gegeten. We hebben ons lekker vol gegeten, want we zijn tenslotte backpackers op budget. Nadat we na de lunch nog even lekker in het zonnetje gezeten en terug gevaren. We hadden de volgende dagen nog wel een beetje een beurse rug van het heen en weer gegooid worden in de boot, maar dat was het waard.

Na Airliebeach wilde we direct naar Hervey Bay een flink stuk zuidelijker en dat betekende een nachtbus. 12 uur, 2 slechte films en jammer genoeg heel weinig slaap later kwamen we in Hervey bay aan. Hier stonden gelukkig al shuttle busjes naar de hostels klaar, zodat we snel geïnstalleerd waren op een weer een nieuwe slaapzaal en een lekker ontbijtje hadden gegeten. 's Morgens lekker een beetje uitgerust en in de middag hebben we door de stad gelopen en hebben we boodschappen gedaan.

De volgende ochtend hadden we niet zo veel te doen en omdat we die middag ook niets te doen hadden, besloten we na lang twijfelen om te gaan Whale watchen (walvissen kijken) met een boot voor de kust bij Fraser Island. We hadden niet heel hoge verwachtingen, maar het was achteraf heel leuk. We hebben een hele hoop walvissen van zowel dichtbij als veraf gezien en ook dolfijnen. Sommige walvissen zwommen recht onder de boot of zo dichtbij dat je nat werd wanneer ze lucht bliezen. We hebben wel een paar honderd foto's gemaakt, ook omdat de helft mislukte omdat ze soms heel snel gingen.

De dag daarna zijn we met een dagtour naar Fraser Island geweest. Hier hebben we alle hoogtepunten bezocht die het eiland te bieden heeft. Het Bos met enorme kaarsrechte bomen, die vroeger als masten voor schepen werden gebruikt. Verder hebben we prachtige blauwe en groene meren en kreekjes met spierwit zand gezien. Ook ligt er al 75 een oud cruiseschip op het strand van Fraser te vergaan, wat we ook hebben gezien. Alleen het roestige ijzeren geraamte is nog over en dat doet een beetje spookachtig aan. Als laatste voordat we weer op de pont terug gingen waren we bij Eli Creek, een kreek waar je doorheen kan waden. Dit ziet er allemaal een beetje uit als een wildwaterbaan in Center Parcs, heel grappig, lijkt bijna nep.

Vandaag hebben we een beetje gewinkeld en twee films gekeken, want het hostel waar we nu in zitten heeft een cinema met beamer, heel luxe allemaal.

Morgen vertrekken we naar Noosa een klein plaatsje weer een beetje zuidelijker.

Tot de volgende keer en veel liefs,

Hanneke en Damanja.

Amed, Candidasa, Padang Bai & Kuta

We zijn weer terug waar we begonnen zijn op Bali, want we zijn weer terug  in Kuta en vanavond vertrekken we weer van Bali op weg naar ons volgende avontuur, Australië. Maar daarover een andere keer meer. We zullen jullie eerst op de hoogte brengen over wat we sinds onze aankomst in Amed hebben gedaan.

Zoals we de vorige keer al hadden vermeld is er behalve goed eten, zwemmen en lezen, niet zoveel te doen in Amed, dus we hebben er ook niet zo heel veel gedaan. Wel hebben we gesnorkeld in de baai voor ons hotel en zelfs zo dichtbij de kust waren/was er prachtig koraal en vissen te zien. We hebben hele grote, hele kleine en vissen in alle kleuren  van de regenboog gezien. Ook waren er hele grote felblauwe zeesterren. De zee bij Amed is voor de kust heel erg kalm en er zijn maar weinig mensen, dus dat is heel erg fijn als je aan het snorkelen bent.

Na twee nachten Amed en de vondst van jumbojet formaat karkerlakken in onze badkamer hadden we het wel weer een beetje gezien. Heel luxe met een privé chauffeur zijn we een klein stukje verder getrokken naar Candidasa.

In Candidasa vonden we snel een heel fijn hotelletje binnen ons budget met mooie bungalowtjes aan het water. Net als in Amed is er in Candidasa niet bijster veel te doen behalve lekker luieren op een mooie locatie. Wel zijn we een dag naar "White Sand Beach" geweest, dat was een beetje toeristisch, maar aangezien je in Candidasa zelf een nogal ruige kust hebt, konden we hier lekker zwemmen. Het was alleen een beetje jammer dat de taxi chauffeur ons een half uur te laat kwam ophalen, terwijl we enorm nodig moesten plassen. Er zijn gelukkig geen ongelukjes gebeurd ;-). Na drie dagen lang lekker op de veranda van ons eigen huisje te hebben gezeten, was het wederom tijd om van omgeving te veranderen.

Dit keer hadden we gekozen om naar Padang Bai te gaan ongeveer een half uur rijden van Candidasa. Padang Bai is een bedrijvig havendorpje, waar vandaan een hoop boten richting Lombok en de Gili-eilanden vertrekken. Hoewel klein, was de meer bedrijvige sfeer die hier hing een fijne afwisseling na alle stilte. Dag en nacht door varen de boten, afgeladen met toeristen af en aan en zijn er scheepshoornen te horen. Onze kamer in ons hotel bestond uit een traditioneel uitziende hut met een dak van stro en  twee verdiepingen. Slapen deden we boven op de "hooizolder"en de badkamer was beneden aan de steile trap. Je wilde er dus niet 's nachts uit om te gaan plassen.

Net buiten het dorpje ligt de Blue Lagoon, een strandje een beetje vergelijkbaar met de White Sand Beach, een licht zandstrand (de meeste in de omgeving zijn met zwart zand) en mooi fel blauw water. Hier zijn we onze tweede dag dan maar een kijkje gaan nemen en omdat de zon pas later echt ging schijnen waren we nog even de enige op het stand. We zijn ook nog even bij de plaatselijke tempel wezen kijken, maar daar was een ceremonie aan de gang en we mochten dus niet naar binnen. Na nog een nachtje op de hooizolder gingen we weer een wat verder en dit keer naar Denpasar, de hoofdstad van het eiland.

Ook dit keer gingen we met een privé chauffeur, want Denpasar is niet zo'n populaire bestemming onder toeristen, dus de toeristenbusjes stoppen hier niet. Omdat we vroeg aan kwamen hadden we nog heel de dag om de stad een beetje te verkennen. We zijn naar het Bali Museum geweest, wat erg leuk was. Er zat niet echt structuur in wat ze tentoonstelde, maar het ging onder andere over traditionele dans, sarong  weven, lokale kunst en de geschiedenis van het eiland. Hierbij kwamen de Nederlanders niet zo goed uit de bus, maar altijd leerzaam om ook het verhaal van de andere kant te horen.

Na het museum hebben we nog de tempel ernaast bezichtigt. Die was niet zo groot maar wel een van de mooiste die we hebben gezien. Hij had zelfs een slotgracht met vissen. Vervolgens hebben nog een beetje door de stad gelopen, die meer iets weg heeft van een groot druk dorp dan een hoofdstad.

De volgende dag zijn we met de Bemo, het lokale openbare vervoer naar de Tanah Lot tempel aan de westkust gegaan. Een voordeel van de Bemo is dat we deze 30 kilometer heen en terug voor maar 4 euro p.p. konden afleggen. Een nadeel is echter dat ze niet echt een dienstregeling of vaste route hebben, maar we zijn er gekomen. De tempel zelf is erg mooi, hij ligt op een rots net van de kust en omdat het eb was toen wij er waren konden we er zo heen lopen. Je mag jammer genoeg als toerist niet in de tempel, want die wordt als te heilig beschouwt. Bij de tempel werden we wederom gezegend met water uit de heilige bron en in tegenstelling tot onze vorige ervaring was het dit keer wel vredelievend. Ook zijn we nog even wezen kijken bij het naastgelegen resort waar Danny en Nancy (broer en schoonzus van Damanja) tijdens hun verblijf op Bali verbleven, mooi maar niet ons budget :-(.

Onze laatste dagen op Bali hebben we zoals al eerder gezegd, weer in Kuta doorgebracht. Dit keer was het niet zo druk als de vorige keer en het hotel waar we verblijven is ook wat minder rumoerig. Na vandaag nog wat geshopt te hebben, gaan we zo lekker eten en richting het vliegveld.

Onze tijd op Bali is supersnel voorbij gegaan, maar we hebben ons vermaakt. De mensen zijn hier over het algemeen erg vriendelijk ook al zijn ze soms wat opdringerig en we hadden prachtig weer. We zijn nu iets meer dan een maand weg en we zijn benieuwd wat de komende vijf maanden voor ons in petto hebben. We houden jullie op de hoogte.

Voor de laatste keer veel liefs vanuit Bali en tot in Australië,

Xoxo Damanja en Hanneke

p.s. bedankt voor al jullie reacties, blijf ze sturen, want we lezen ze met plezier, zelfs de onduidelijke (Mark en Marc.) ;-).

Kuta, Ubud, Lovina & Amed

Eerste week Bali,

Na onze eerste paar dagen in Kuta, waar we erg verbrand waren

Undecided
, zijn we met een toeristen busje verder getrokken naar het binnenland van Bali, namelijk naar Ubud. Ubud is een beetje een kunstenaarsdorpje, waar je bijna struikelt over de galeries en danspodia. De stoep op Bali als hij er is, is ook een object waar je makkelijk over struikelt, hij zit namelijk vol gaten en egaal is hij ook echt niet te noemen. Opletten waar je loopt dus.

Verder is Ubud zelfs in het hoogseizoen een relaxed stadje, waar veel geyogad wordt en veel massagesalons zijn.

Na wat gezoek en onderhandel hebben we een leuk hotelletje op Monkey forest road gevonden, met een lekker zwembad. Dat is nu de zee ver weg is, met dit warme weer wel lekker.

De volgende dag zijn we naar het Monkey Forest Sanctuary geweest, een tempelcomplex in een 'bos', waar zoals de naam al doet vermoeden een hoop apen rondlopen en waar ze ook worden aanbeden. Het was vol met toeristen met bananen, dus wij waren zonder bananen voor de apen niet interessant en dus lieten ze ons met rust. Een voordeeltje van het hoofdseizoen dus ;-). Nadat we alles in dit park hadden bekeken, hebben we de rest van de dag rustig aan gedaan.

De volgende dag hebben we fietsen gehuurd om de omgeving van Ubud te verkennen en naar de olifantengrot (Goa Gajah) te gaan . We kwamen er echter snel achter dat het verkeer niet zo relaxed was als we van onze eerdere fietstochtjes gewend waren. Zelfs in Bangkok fietsen vonden we niet zo eng en we vreesden voor ons leven. Iedereen toeterde naar ons en reed rakelings langs. Maar we waren al onderweg, dus we zette door. Toen we er bijna waren deed het volgende avontuur zich aan, Damanja kreeg een lekke band. Daar stonden we dan langs de weg, geen idee hoe we dit nu weer moesten oplossen. We hadden geen telefoonnummer van de fietsverhuurder en maar een vaag idee over waar we precies waren. We zijn dus maar op zoek gegaan naar iemand die Engels sprak om te vragen of er iemand was die de band kon plakken. Gelukkig was de dichtstbijzijnde 'brommer' garage maar 100 meter lopen. Daar werd ons met handen en voeten uitgelegd dat een fietsband plakken net zo duur was als een brommerband plakken. Het bedrag was eerst alleen niet echt duidelijk en we vreesde welke toeristenprijs we nu weer zouden moeten betalen. De aardige (oude) mevrouw die uit een huisje werd gehaald om te vertalen, maakte ons echter duidelijk dat het 5000 roepies zou gaan kosten en dat is minder dan 50 cent. Geluk bij een ongeluk waren we ook nog eens nog maar een paar minuten lopen verwijderd, zodat we deze konden gaan bezoeken terwijl de band werd geplakt.

De Olifantengrot was niet echt indrukwekkend, hij was maar tien meter groot. Er lag ook nog een mooi park bij, dus we hebben ons wel even kunnen bezighouden. Daarna hebben onze fietsen weer opgehaald en gingen we op weg naar de volgende bezienswaardigheid, Yeh Pulu. Dit is een 25 meterlange rotswand, waarin hindoeïstische beelden in waren uitgehakt. Het lag tussen de rijstvelden, dus die hadden we ook meteen weer gezien. Aangekomen bij de rotswand, waren we de enige toeristen en ik werd direct door een oude vrouw naar een beeld van Ganesha gesleurd, waar ze Damanja en mij wilde zegenen. Het ging er niet bepaald zachtzinnig en vredelievend aan toe en achteraf werd ons uiteraard om een donatie gevraagd. We hadden zelf niet om deze zegening gevraagd of ermee ingestemd en nadat we ook al bij de ingang een niet vrijwillige donatie hadden moeten doen, hadden we geen zin om hier veel voor te betalen. We legde dus een klein bedrag in het bakje, wat volgens de vrouw veel te weinig was en ze lachte ons dus ook uit. Na snel wat foto's te hebben gemaakt, zijn we dus maar weer snel vertrokken. We besloten om het verkeer op de hoofdweg maar weer te gaan trotseren en weer terug naar Ubud te gaan.

De volgende ochtend zijn we wat gaan rondlopen in het centrum van Ubud en hebben we de markt en wat winkeltjes bezocht. Die avond zijn we naar een traditionele dansshow geweest. Het dansoptreden was erg leuk, de meisjes/vrouwen leken net poppen. Er werden verschillende korte dansen gedanst en iedereen was gekleed in klederdracht. We vonden het allebei een zeer geslaagde avond en hebben ons erg vermaakt.

De volgende ochtend zijn we weer in de bus gestapt, dit keer op weg naar Lovina aan de noordkust van Bali. Lovina is een heel rustig dorpje van niets, waar behalve strandhangen en dolfijnen bekijken niet zo veel te doen is en dat is ook wel eens lekker. We hebben van de drie dagen, die we in Lovina waren dan ook helemaal niets gedaan, behalve zwemmen en boeken lezen. De laatste dag dat we daar waren, zijn we wel wat wezen doen. Die dag zijn we naar een boeddhistisch klooster en een hot spring (warm water bron) in de buurt geweest. Het klooster was in vergelijking met wat we in Thailand hadden gezien heel verschillend. De Boeddhabeelden waren heel kleurrijk en op het complex zagen we ook heel veel hindoeïstische invloeden.

De hotsprings waren enorm toeristisch, maar lekker warm en ook mooi. Het water rook naar oud ijzer, maar dat zal wel goed voor je zijn ofzo.

Vanmorgen zijn we vanuit Lovina richting het oosten gegaan en we zijn nu in Amed en hebben net lekker gegeten aan het strand. Morgen gaan we waarschijnlijk snorkelen en verder weten we het nog niet echt.

Liefs uit Amed, Hanneke & Damanja

Echte meisjes in de jungle (de chiang mai editie)

Zoals beloofd ons verslag uit de jungle van Chiang Mai. Het avontuur begon dinsdag, toen we na het ontbijt werden opgehaald om te worden gedropt in de junlge. We waren de eerste die werden opgehaald, dus eerst gingen we nog kris kras door de stad om de andere van onze tien man grote groep op te halen. Deze bestond uit twee Amerikaanse leraressen van achter in de twintig, een Frans stelletje van vermoedelijk onze leeftijd (we hebben het niet gevraagd) en een Nederlands gezin van twee ouders en twee jonge meisjes van 12 en 13. Na een wild ritje over modderige weggetjes kwamen we aan bij onze eerste stopplaats. Dit was een dorpje van de Mhong stam. Dit zijn als we de gids goed hebben begrepen, Chinese (vluchtelingen) die via Birma naar thailand zijn gevlucht. Het is een heel arm volk en omdat ze niet in het bezit zijn van een Thai paspoort en geen Thai spreken, kunnen ze ook niet werken, dus verbouwen ze rijst. De Thaise overheid doet er volgens zeggen echter een hoop aan om de jongere generaties wel op te nemen in de Thaise maatschappij. Aldus onze gids, the infamous mr. Bee, boeiend verhaal en direct ook het laatste nuttige wat er tijdens de trekking uit zijn mond is gekomen. Het dorpje bestond uit wat primitieve hutjes, aan de rand van een aantal rijstvelden. Waar we uiteraard ook een aantal souvenirs konden kopen.

Na wat rond te hebben gelopen begaven we ons weer in de auto om op weg te gaan naar de plek waar we zouden gaan lunchen. Na een lekker bordje gebakken rijst en fruit te hebben weggewerkt en nog even gebruik te hebben gemaakt van het Thaise toilet, begon het echte werk. We begonnen met een 1,5 uur durende hike naar een waterval waar we lekker mochten zwemmen. Onderweg hier naartoe heeft Damanja nog een rijstplantje gepland en hebben we een enorme tarantula gezien. Eenmaal bij de waterval aangekomen, was het zwemmen heerlijk verfrissend, want wat hebben we gezweet, bah bah. Toen nog een klein stuk lopen naar het dorpje waar we in een bamboohutje zouden overnachten. 's Avonds hebben ons vermaakt met kaartspelletjes en later onze matjes opgezocht om de nacht door te brengen. Ik heb prima geslapen, ook al was het een beetje koud, maar Damanja had iets meer problemen, maar al met al zijn we de nacht prima doorgekomen.

De volgende ochtend was het na een prima ontbijtje (zonder rijst, jippie!) tijd om onze weg te vervolgen. Het regende heel hard toen we vetrokken en het is de rest van de dag eigenlijk niet meer droog geweest. Het was echter niet koud, dus goed te doen. We hadden een hike van 2,5 uur voor de boeg naar de volgende waterval en door de overvloedige regen die nachts was gevallen en nog steeds viel waren de modderpadjes lekker glibberig. We gleden en glibberde berg op berg af en waren blij toen we de waterval in het vizier kregen. Na bij de waterval even te hebben uitgerust, moesten we nog een klein stukje lopen naar de weg, waar we werden opgepikt om naar de lunchlocatie te gaan. De lunch bestond dit keer uit pad-thai (Thaise noodles en groenten) uiteraard met fruit.

Na de lunch stond olifantrijden op het programma. Damanja en ik vonden het eigenlijk een beetje zielig voor de olifanten, de ene na de andere dikke westerling werd op de beesten geladen. Na 25 rond hobbelen, waren we echter weer een ervaring rijker.

Na het olifantrijden stond er nog een activiteit op het programma, namelijk het bambooraften. Hier hadden we niet erg hoge verwachtingen over, maar het was erg vermakelijk. Het eindigde erin dat we allemaal door onze 'kapiteins' in het water werden gegooid, zodat het weer net voelde alsof we op schoolkamp waren.

Weer terug in het hotel hebben we lekker gedoucht en hebben we de volgende dag een beetje rustig gehouden. Wel hebben we een van de belangrijkste tempels van het noorden van Thailand bezocht. De tempel was mooi, maar viel lichtelijk tegen, maar het uitzicht van de locatie boven op de berg, was echter geweldig. Jammer genoeg was het een beetje bewolkt en was het moeilijk om een mooie foto te maken van het uitzicht, maar we hebben het in ons geheugen gegrift.

Onze laatste dag in Chiang Mai hebben we besteed aan een kookcursus, die ons de basis van de Thaise keuken heeft bijgebracht. De cursus werd gegeven door wederom een legendarisch figuur, die wij maar Joe moesten noemen. We vernamen later dat deze 'rare kwibus', zich 's avonds opdirkt en dan als ladyboy door het leven gaat. Hij was echter erg vermakelijk en we zullen zijn lach en uitspraken niet snel vergeten. Het eten was lekker en misschien merken jullie thuis nog wel wat we hebben allemaal hebben geleerd.

De volgende ochtend vlogen we terug naar Bangkok om daar nog een dagje in de buurt van het vliegveld door te brengen. We hebben ons naar een heel grote mall laten brengen en hier zijn we naar de film gegaan, want Damanja en ik wilde toch wel graag weten hoe het avontuur van Harry Potter afliep. Toen vroeg naar bed, want de wekker liep alweer om 3 uur af om onze vlucht naar Bali te kunnen halen.

Nu in bali aangekomen hebben we ons geïnstalleerd in een 'goedkoop' ietwat krakkemikkig guest house in Kuta. Er zijn hier prachtige hotels, jammer alleen dat ons budget in het hoogseizoen op bali niet zover strekt, maar ja het strand is mooi en we hebben vanavond een super zonsondergang gezien. We blijven nu lekker een paar daagjes bij het strand, daarna zullen we ons verder het binnenland in begeven. Maar dat is weer voor de volgende keer.

Veel liefs van bali!!!

Bangkok (via Ayutthaya) naar Chiang Mai

Hallo familie en vrienden (en alle andere die dit misschien lezen),

Vanuit Chiang Mai verslaan wij jullie dit keer over onze belevenissen van de afgelopen 4 dagen. We pakken het verhaal weer op waar we de vorige keer gestopt zijn in Bangkok.

Op onze derde dag in Bangkok hebben wij ons in alle vroegte (6 uur), na amper te hebben geslapen, begeven naar het Grand China hotel (o.i.d.), voor een vijf uur durende fietstocht door de stad en omgeving. De tocht begon in Chinatown waar we door smalle straatjes, steegjes en over marktjes ons een weg baande. Het was even wennen aan het drukke verkeer en het links rijden, maar al snel hadden we de slag te pakken. Sommige steegjes waar we door moesten fietsen waren maar net breed genoeg voor je stuur en er waren soms ook nog tegenliggers, goed opletten dus. De gids kon een beetje Nederlands en inm een mix van Nederlands en Thais Engels (soms wat verwarrend) gaf hij tekst en uitleg bij de bezienswaardigheden. Toen we onderweg bij een Chinese tempel aankwamen liet hij ons zien hoe je een wens kon doen en hebben wij onszelf (en andere) ook allerlei goeds toegewenst. Toen we een gammele steiger hadden bereikt werden we met fiets en al in een longboot geladen, waarmee we een tocht maakte naar een wat rustiger en groener gedeelte van Bangkok. Onderweg zagen we hutjes aan en op het water, waarvan soms moeilijk voor te stellen was dat daar mensen in woonden. Ondanks de trieste staat van de krotjes, hadden ze echter wel bijna allemaal een prachtig versierd altaar op de veranda staan. Nadat we uit de boot stapte en ons een klein stukje over de (snel!)weg hadden begeven, kwamen we aan bij de coconutfarms. Dit was een heel groen bijna jungleachtig gedeelte, waardoor je even vergat dat je je nog steeds in Bangkok bevond. De mensen waren hier vergeleken met in het centrum enorm vriendelijk en er werd enthousiast naar ons gezwaaid en gegroet. Na een tijd over smalle betonnen 'bruggentjes' te hebben gefietst, reden we langs een tempel waar toevallig op dat moment net onder begeleiding van luid getrommel, een (Chinese?) drakendans aan de gang was.

Nadat we na de lunch en nog een korte boot en fietstocht weer terug bij af waren, was het tijd voor de volgende uitdaging, een treinticket kopen. Vol goede moet begaven we ons naar het treinstation. Hier kregen we al snel te horen dat er doordat het een boeddhistische feestweek is er maar weinig tickets te krijgen waren. Blijkbaar is bijna heel Thailand vrij deze week. Tot onze toch wel lichte teleurstelling konden we alleen nog een ticket boeken voor de 2e klas slaapstoelen, zonder airco, voor de trein van 23.30 uur. In plaats van slaapbedjes met airco. Maar we moesten toch verder en we zijn tenslotte aan het backpacken,dus toch maar gedaan.

De volgende ochtend begaven wij ons met volle rustas en goede moed, richting het station om hier de 3e klas trein naar Ayutthaya te nemen. Deze derde klas trein koste ons 15 Bath p.p., wat ongeveer neer komt op € 0,40 voor twee uur in de trein. De trein zat vol met Thaien, die het blijkbaar een bezienswaardigheid vonden om twee meisjes met zo'n grote rugtas in deze trein te zien. Iets meer dan twee uur later kwamen we aan op het station van Ayutthaya, waar we snel onze rugtassen afgaven en ons richting het centrum begaven. Hier hebben we fietsen gehuurd en hebben we de vele mooie (en minder mooie) ruiïnes en tempels bekeken, die Ayutthaya rijk is. Op de fiets konden we ons snel door de stad begeven en kregen we opnieuw veel bekijks. Dit keer van Japaners, die foto's van ons maakte.

Na wat gegeten te hebben we hebben we onze tassen op het station weer opgehaald en gewacht gewacht op onze trein. Deze kwam met meer dan een half uur vertraging aan. In de trein willen de stoelen ons heel erg mee. We waren voor de zekerheid maar uitgegaan van houten bankjes en loslopende kippen, maar de kippen ontbraken en de stoelen konden naar achter. 's nachts hebben we zelfs wat geslapen, maar toen....

's morgens begon de ellende met veel piepen, kraken en schokken kwam de trein tot twee maal toe tot stilstand, waarna hij uiteindelijk definitief stil kwam te staan ergens in de middle of nowhere. De informatievoorziening in Thailand is nog veel slechter dan in Nederland, dus zoveel hebben we eigenlijk niet te klagen over de NS. Er was blijkbaar een 'accident', maar meer kwamen we niet te weten. Na uren en uren te hebben stilgestaan kwam de trein weer in beweging en werden we bij het volgende staion in bussen (met airco =D) geladen en vervolgende de reis per bus om uiteindelijk met ruim 4 uur vertraging, na 16 uur in Chiang Mai aan te komen.

Hier zijn we snel naar een guest house gegaan en hebben we een zeer nodige en gewaardeerde douche genomen, waarna we nog een kijkje hebben genomen op de sunday market. Deze markt beslaat bijna een derde van het oude centrum, dus er was een hoop te zien, te koop en te beleven.

Vandaag hebben we de grote tempels van de stad bezocht, die welliswaar prachtig waren, maar de grote gouden boeddha's beginnen toch een beetje op elkaar te lijken.

Morgen gaan we ons voor twee dagen naar de jungle begeven, maar daar lezen jullie de volgende keer meer over.

Klaar voor de start, af! Op naar Bangkok.

Hallo allemaal,

En dan is het eindelijk zo ver! Bij de eerste vlucht meteen vertraging, dus dat begon goed. Twee uur om over te stappen lijkt genoeg tijd, maar dat viel best tegen. De vluchtviel eigenlijk enorm mee, Hanneke heeft ook heeeel lang geslapen dus die was er voor haar gevoel zo. Ik heb lekker filmpjes gekeken. Toen we er waren was het eerste avontuur een taxi regelen, dachten we dat we het goed voor elkaar hadden, werden we nog lichtelijk opgelicht. Dat hoort bij de ervaring van Thailand zullen we maar zeggen. Na wat gespeur hebben we ons hotel gevonden, midden in alle drukte op Khaosan Road. Toen eerst maar lekker gezwommen op het dak en een noodzakelijke douche genomen. Daarna zijn we wat gaan eten bij New Joe Guesthouse en daar hebben we getoast op de reis. Slapen was lastig de eerste nacht aangezien het hier behoorlijk rumoerig is, en we toch enigszins last hadden van het tijdverschil. Maar vandaag zijn we weer fris begonnen. Constant wordt je aangesproken met de vraag waar je naar toe gaat en dan proberen ze je in de tuktuk te lokken. Maar we beginnen er aan te wennen. We zijn naar Grand Palace geweest en Wat Phra Kaeo. De gebouwen waren prachtig met allemaal mosaïek. De smaragde Boeddha viel een beetje tegen. Het was mega druk, dus je verwacht wat, maar hij was maar 60 cm groot en stond op een hoge berg goud. Maar ach... ook weer gezien. Hierna zijn we richting Wat Pho gegaan, oftewel de ligende Boeddha. Die was in tegenstelling tot zijn smaragde broertje wel indrukwekkend. Hier hebben we ook een semi ontspannende massage genomen bij de massageschool. We kraakte goed, dus dat zal wel goed zijn.

Nu zijn we lekker terug in ons hotelletje en gaan zo weer op speurtocht naar wat lekkers te eten, maar dat zal wel gaan lukken.

Jullie horen waarschijnlijk snel weer van ons, maar voor nu over en sluiten.

Xoxo, Damanja en Hanneke

p.s. We zien aan de reacties dat het helemaal mis gaat, dus willen nogeven wat aanvullen.We hebben wel bij New Joe gegeten en dat was niet erg Thais, maar het eten en de bediening wel. Ook al kon je er ook een Thai burger krijgen hebben wij toch met succes de Thaise gerechten geprobeerd. Dat wilde we nog even duidelijk maken, voordat we voor cultuurbarbaren worden uitgemaakt ;-).

Veel sterkte met het weer, we hopen dat jullie niet wegwaaien.